Het balanceerapparaat

Deze machine geeft aan waar en hoeveel de bal in onbalans is.
Heel veel ballen hebben een onbalans van 65/15. Dit betekent 65 gram aan de onderkant van de bal en 15 gram aan de zijkant van de bal, in het verlengde van het streepje. Dit is een verhouding van 1:4.33. De meeste kegelaars kunnen hier goed mee uit de voeten. Deze verhouding in combinatie met het gewicht en de diameter van de bal bepalen de gevoeligheid.
Maar ook met verhoudingen van 1:3 tot 1:6 valt goed te kegelen. Kortom, wat is goed en wat is fout? Bij lichtere ballen zijn vaak de gewichten die in de bal zitten ook lichter. In de regel is het zo, dat wanneer men plotseling slechter of zelfs beter begint te kegelen, dit niet aan de bal ligt, maar aan de manier van gooien.

Waar zit de onbalans

De onbalans aan de zijkant van de bal kan hoog of laag geplaatst worden. Dit beïnvloedt ook de gevoeligheid: hoe lager de onbalans geplaatst wordt, hoe minder gevoelig de bal wordt. Zelf ben ik voorstander van een laag geplaatst gewicht.

Een extreem voorbeeld

Ik heb zeer extreme ballen onder handen gehad, bijvoorbeeld een Trelleborg 85/80. Deze bal is door verschillende mensen uitgeprobeerd, maar was bijna niet op de baan te houden.
Alleen door met het streepje precies op 12 uur te gooien, lukte het af en toe, maar bij een paar minuten voor 12 rolde de bal al na ± 10 meter van de baan. In deze bal heb ik contragewichten aangebracht (dus tegenover het streepje) en alle problemen waren opgelost.

Klik hier om foto te bekijken